Tijdvakkenkwartet
Bent u de ‘bijsluiter’ bij het spel kwijt of wilt u deze opnieuw printen? Download ‘m hieronder.
Hieronder staan verschillende spelvormen om te spelen met het Tijdvakkenkwartet van Nomade.
Leerdoel: leerlingen bekend maken met hoe de tijdvakken heten en het zien van enkele thema’s.
Gezellig en gemoedelijk.
Kwartetten is heel eenvoudig. 1 persoon schudt de kaarten. Elke speler krijgt 4 kaarten uitgedeeld. Op tafel ligt de stapel kaarten die niet zijn uitgedeeld. Elke speler die aan de beurt is mag nu aan een andere speler vragen om een kaart, bijvoorbeeld: ‘Mag ik van jou Stalin uit de tijd van de wereldoorlogen?’ Als de andere speler die kaart bezit, moet zij of hij deze aan de speler die aan de beurt is geven. Deze speler mag dan nog een keer een vraag stellen. Als het antwoord ‘nee’ is, trekt de speler die aan de beurt is een kaart van de stapel.
Heeft een speler een kwartet (4 kaarten van hetzelfde tijdvak), dan zegt de speler: ‘Kwartet!’ en legt dit kwartet open tafel. De speler met de meeste kwartetten wint.
Leerdoel: leerlingen bekend maken met de tijdvakken in de volgorde waarin ze staan.
Humoristisch en chaotisch.
Je speelt met het spelbordje met tijdvakken De kaarten worden geschud en uitgedeeld. De spelers krijgen evenveel kaarten. Sommige spelers moeten misschien meer kaarten krijgen dan andere spelers, bijvoorbeeld als er 7 spelers zijn en 40 kaarten. Dan krijgen 5 spelers zes kaarten en 2 spelers vijf kaarten. De oudste 5 spelers krijgen dan de meeste kaarten en de jongste spelers krijgen de minste kaarten.
Nu wordt een timer ingesteld van 1 minuut. Na 1 minuut moet iedere speler zo snel mogelijk de kaarten in de hand op het juiste tijdvak leggen van het spelbordje. De speler die als laatste zijn of haar kaarten kwijt is, verliest. Het spel wordt een paar keer gespeeld.
Leerdoel: leerlingen bekend maken met de thema’s van M&M. Samenwerking.
Ordelijk en kalm. Dit is geen spelvorm maar samen nadenken. Tenzij u als docent bepaalt dat het binnen een bepaalde tijd af moet, bijv. na 7 minuten. Dan wint het snelste groepje.
Je speelt met het spelbordje met de vier categorieën AK, EC, GS en personen (burgerschap). De kaarten worden geschud en gedekt op een stapel gelegd, dus met het beeld naar beneden. Telkens wordt 1 kaart van de stapel getrokken en ongedekt / open op tafel gelegd. De spelers moeten nu met elkaar overleggen en bepalen dan in welke categorie de kaart het beste past. Let op! Het is niet zo dat dezelfde nummers automatisch in te delen zijn bij dezelfde categorie. En sommige kaarten zijn bij meer thema’s/categorieën in te delen.
Achteraf kunt u vragen waarom leerlingen een bepaalde keuze hebben gemaakt.
Leerdoel: leerlingen in eigen woorden laten denken over de thema’s en tijdvakken
Druk, onrustig, humor. Er zit een flinke tijdsdruk op. Het spel heeft eigenlijk te weinig kaartjes om het vaak te spelen. Daarom is het advies om het 1x met de kaartjes van het tijdvakkenkwartet te spelen en daarna eigen begrippen te gebruiken van een lessenserie van uzelf. Zet de begrippen in een tabel en snijdt de kaartjes uit. Dit spel kan gespeeld worden door een klas van maar liefst 32 leerlingen met maar 1 kwartetspel.
Leerlingen gaan in duo’s of klein groepje (3-4) spelen tegen een ander duo of groepje aan een tafel. Een timer bijv. telefoon staat klaar. Van de kaarten moet alleen 1 kaart per tijdvak worden gebruikt bij elke tafel (waar twee duo’s of groepjes tegen elkaar strijden). Zo kunnen in theorie 4 tafels elk 10 kaarten krijgen.
De kaarten worden geschud en gedekt op een stapel gelegd. Om de beurt is steeds één van de groepjes. De eerste speler van het eerste groepje begint en trekt een kaart maar laat deze niet zien aan de eigen groepsleden. De timer wordt gestart door het andere groepje. De speler moet nu in 30 seconden alle vier thema’s van het tijdvak op het kaartje omschrijven in eigen woorden. De andere groepsleden moeten dit raden. Zodra een thema goed geraden is, verdient de groep 1 punt.
Uiteraard mag de speler geen woorden gebruiken op de kaart zelf, dus niet de naam van het tijdvak, niet van de persoon zoals ‘Stalin’, et cetera.
Leerdoel: leerlingen bekend maken met de tijdvakken en hun volgorde.
Ordelijk, strategisch spel.
Je speelt met het spelbordje met de tijdvakken. De kaarten worden geschud en elke speler krijgt drie kaarten. De rest wordt gedekt op een stapel gelegd, dus met het beeld naar beneden. Alle spelers moeten hun kaarten ongedekt, open voor zich leggen. Bij de eerste beurt wordt 1 kaart van de stapel gehaald en op het juist tijdvak gelegd.
Nu wordt er gespeeld. Elke speler die aan de beurt is, moet een eigen kaart bij het juiste tijdvak leggen maar alleen als dat mag. En het mag alleen als de eigen kaart op een tijdvak komt te liggen op of naast een tijdvak dat al een kaartje heeft.
Voorbeeld: als de eerste kaart op tijdvak 2 wordt gelegd, mag de eerste speler alleen maar een kaart leggen op tijdvak 1 (links), tijdvak 3 (rechts) of tijdvak 6 (onder). Niet op 5 of 7 of een ander tijdvak. Heeft de speler geen kaart die op een tijdvak mag worden gelegd? Dan moet de speler een kaart van de stapel pakken.
De eerste speler die geen kaarten meer voor zich heeft liggen, is de winnaar.
Dit spel vereist dus rondkijken bij de medespelers en vooruitdenken, beseffen dat als een kaart wordt gespeeld, dit andere spelers misschien wel meer helpt dan jezelf zou willen.