Deze week waren we op de landelijke MenM-dag met als thema ‘Burgerschap en het MenM-onderwijs’ en tevens kregen onze studenten een webinar over ‘Filmeducatie & Burgerschap’. Een mooi moment om het blog van deze week te wijden aan de vraag: Hoe is ‘Burgerschap’ verwerkt in Nomade (h/v)?
Eerst volgt er een inleiding van mijn ervaringen met deze thematiek en in de laatste alinea’s geef ik kort antwoord op deze vraag.
Heel lang geleden was ik ‘Burgerschap coördinator‘ op een vo-school. De polarisatie, verharding en de versnippering bij de politieke partijen aan het begin van de 21e eeuw, inspireerde de overheid om meer aandacht te willen geven aan het vormen van de (toekomstige) burgers in de samenleving. Hoewel ‘Burgerschap’ als sinds het begin der tijden in onderwijswetten e.d. wordt genoemd (leerde ik deze week van Alderik Visser), heb ik als leerling hier vroeger nooit van gehoord. En dat is een verschil met de huidige generatie leerlingen. Echter wat het betekent, wat het moet betekenen en wat het heeft betekend in hun schoolcarrière, is voor diezelfde leerlingen nogal onduidelijk. Maar dat geldt dan ook voor veel van hun docenten.
Er zijn geen concrete leerinhouden voor ‘Burgerschap’. Officieel is het ook (nog) geen ‘vak’, maar een ‘opdracht aan de school’. Hele concrete leerinhouden zijn er trouwens ook niet voor de vakken binnen het Leergebied Mens en Maatschappij, maar hier voorzien de methodes van de vakken in een concretisering.
Er zijn echter wel veel publicaties omtrent ‘Burgerschap’. Over het NUT. Over de rol van een OVERHEID. Over een opgelegde TOLERANTIE. Over de MAAKBAARHEID. Over de mogelijke INHOUDEN. Over…
En deze zijn vaak hartstikke interessant. Maar als je als docent ‘Burgerschap’ in je takenpakket hebt, leveren deze artikels niet een concrete lesactiviteit op (waarvan de inspectie zal zeggen: “Ja, dat is mooi Burgerschap!”). En als je niet kiest voor een methode (in het MBO met name) dan heb je alle vrijheid, maar ook vaak een tekort aan voorbereidingstijd.
In de lerarenopleiding hebben we geprobeerd om onze toekomstige studenten aardrijkskunde, economie en geschiedenis ‘Burgerschap’ te definiëren als een werkconcept dat altijd een PIP-element dient te bevatten:
Politiek
Identiteit
Participatie
Dit is een afgeleide van één van de vele publicaties waar wordt gesproken over Democratie, Identiteit en Participatie. Maar politiek is meer dan democratie vinden wij en daarom de PIP afkorting (en niet DIP). We bespreken kort, vanuit welke dimensies je ‘Burgerschap’ kan benaderen, e.d. Maar dan wordt het vaak al te wijdverbreid. Begin kort en krachtig is ons devies. Niet teveel ontwerpprincipes. Kies een onderwerp en pas deze drie begrippen toe, in welke vorm dan ook.
De inspectie, vertellen we onze studenten, zal letten op: aandacht voor actief burgerschap, sociale competenties, de aandacht voor de Nederlandse rechtsstaat en de Nederlandse samenleving en de diversiteit daarbinnen en of de school als oefenplaats geldt voor deze kernwaarden. Maar HOE je dat als school vormgeeft staat je geheel vrij.
Een wijdverbreide misvatting, vind ik persoonlijk, is dat dit veelal beperkt zou moeten zijn voor de Mens en Maatschappijvakken. We kunnen namelijk veel ethische kwestie bespreken met onze leerlingen bij Techniek en Natuurkunde bijvoorbeeld. Denk aan de energietransitie en de technische keuzes die hierin gemaakt kunnen worden. Toen ik ‘Burgerschap coördinator’ was, kwam ik erachter dat mijn collega’s van de Bètavakken (de Nano-bus toentertijd, maar ook de wijsheren van de Klassieke Oudheid) en de talen (debatten, actuele artikels bij taaltoetsen) behoorlijk wat aan ‘Burgerschap’ deden in de klas.
Bij ‘Nomade’ hebben we gekozen voor een 2-sporen beleid. Enerzijds verwerken we een grote hoeveelheid aan ethische-, maatschappelijke- en politieke vragen door de stof heen. Dit kan een paragraaf zijn die een maatschappelijk probleem schetst, maar dit kunnen ook verwerkingsopdrachten zijn. Vaak te herkennen aan een transdisciplinaire opzet of vragen zoals: Wat vind jij? Dit kan dan uitnodigen tot nadenken en een klassengesprek, waarin de vele verschillende antwoorden, opties, normen en waarden kunnen worden besproken.
Anderzijds hebben we aparte thema’s ontworpen die specifiek gaan over Identiteit en Participatie of over Moeilijke Kwesties. Identiteit en Participatie zit verweven in het thema: Een dag in het leven van…. Hier identificeren leerlingen zich met een individu uit dat hoofdstuk en onderzoeken we de relaties die hij/ zij heeft met anderen en welke instanties er invloed uitoefenen op dit individu. En op welke wijze dit individu invloed heeft op instanties in die tijd.
Bij Moeilijke Kwesties, bespreken we moeilijke kwesties. Vraagstukken, zoals: Wat te doen met het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen? Wat vind jij: Was je liever jager- en verzamelaar of toch een gamende puber? Hoe gaan we om met het lastige vraagstuk van onze technologie en het leed dat dit veroorzaakt elders in de wereld?
Beide zijn opgenomen in ELK hoofdstuk, dus in elk hoofdstuk wordt er gewerkt aan politiek (inzicht en kennis), identificatie (normen en waarden) en participatie (wat zou ik kunnen doen?). Dat kan dan mooi naar de inspectie worden terug gekoppeld.
Waarin wij niet kunnen voorzien, maar wat we scholen wel toewensen: Actief Burgerschap. In welke vorm dan ook een maatschappelijke stage/ activiteit, waarin de leerlingen meedoen in de maatschappij. Dat maakt een inspectie ook vaak heel tevreden als het over ‘Burgerschap’ gaat.
Succes!