§ 7 IJstijden
Op pagina 10 van je boek (§2) zie je de geologische tijdschalen. De ijstijden vonden plaats in het Pleistoceen. Dat is, als je kijkt naar de afbeelding, een tijdvak in het Kenozoïcum. Dat is dus echt al een stuk later dan de tijd die we behandelden in §1 & §2. Er leefden geen dino’s meer, die waren naar alle waarschijnlijkheid al uitgestorven aan het einde van het tijdperk Krijt (https://willemwever.kro-ncrv.nl/vraag_antwoord/dieren-en-planten/waarom-zijn-de-dinosaurussen-uitgestorven) Wel leefden er in de Ijstijd weer hele andere dieren. Dieren die bestemd waren tegen de kou. Denk bijvoorbeeld aan de wolharige mammoet, de wolharige neushoorn, wilde paarden, reuzenherten, de muskusos, elanden en de wisent. Sommige dieren kennen we nu nog, sommigen zijn ondertussen uitgestorven. Zie hier hoe die dieren er waarschijnlijk uit hebben gezien: https://www.hunebednieuwscafe.nl/2017/07/ijstijddieren/.
Nomaden
Nomaden zijn personen die rondtrekken en geen vaste woonplek hebben. Mensen trokken achter wilde dieren aan om in voedsel te voorzien. Aan het einde van de ijstijd waren de mensen jagers en verzamelaars die leefden als nomaden. Dat betekent dat de mensen rondtrokken achter rendieren en mammoeten aan om op ze te jagen en om voedsel te verzamelen. Deze levensstijl veranderde pas toen na de uitvinding van de landbouw dorpen en steden ontstonden, maar dat is pas aan het einde van het volgende tijdvak, de prehistorie.
Zoals je op de plaatjes ziet, hebben de mensen een stevig gezicht en veel haar. Het zijn de homo sapiens (de eerste ‘moderne’ mensen, ‘moderne’ omdat ze intelligentie gebruikten om te overleven). Homo sapiens betekent ook zoiets als: verstandige/wijze, denkende mens.